Get Back Joe

Op het dakterras herinneren alleen de doodgevroren geraniums nog aan de voorbije zomer. Het is in jaren niet zo koud geweest als Jan Willem Gabriels vandaag het vuilnis op een hoek van het terras zet. Snel trekt hij de deur achter zich dicht. Een huivering trekt door zijn grote lichaam als hij de woonkamer weer binnenstapt. De radio bromt op de achtergrond als hij zich realiseert dat het al weer vrijdag is. De dagen glijden voorbij. Buiten lopen mensen met mutsen op. De kou houdt nu al twee weken aan, en mensen verkeren in een permanente staat van opwinding. Buiten worden handen geschud, er wordt gelachen en op schouders geslagen.

Hij zou nu advocaat moeten zijn. Zaken doen vanuit het glimmende kantoor van Boekel de Neree aan de zuidas. Maar in plaats daarvan zit hij deze ochtend in zijn ochtendjas een zak borrelnootjes op te eten. Een jaar geleden. Een jaar geleden had hij het bedacht. De cirkel zou rond zijn. 10 jaar roeien. Olympisch Zilver in 2004, medailles in 2005 en 2006. Wereldbekeroverwinningen in 2007 en 2008. Bekroond met Olympisch Goud in 2008. En dan stoppen met roeien en gaan werken. Hij had het Caro beloofd.

Instinctief zet hij de fles cola zo aan zijn mond. Carolien heeft er een hekel aan als hij dat in huis doet, maar zij is aan het werk. Het goud werd een achtste plaats. Het slechtste resultaat van de vier zonder in vier jaar. En nu kon hij niet stoppen met topsport. Hij was die jongen van het succes. Afgelopen jaar zette hij nog een nationaal record op de ergometer neer. Hij was de sterkste Nederlandse roeier ooit. Is. Is. Is!

Gijs belt. Jan Willem trekt een grimas als hij opneemt. Gijs, zijn vriend, zijn maat, zijn tegenpool. Het natuurtalent. De laatste maanden hadden Gijs en hij elkaar moeten missen. Gijs zat in Zuid Amerika om bij te komen na de Spelen. Hij zou gaan werken. Afgezegd. Opgezegd. Hoe noem je dat eigenlijk als je een baan beëindigd nog voordat je hem bent begonnen? Gecancelled zouden de Amerikanen zeggen. Gijs en hij voeren een vertrouwd gesprek.  De tweeling van Matthijs. Het huis van Geert. De laatste mail van Mark. De medailles die Gijs wel had en hij niet. Alof er niets gebeurt was. Alsof ze vanmiddag gingen trainen. Alsof ze in Beijing Goud gingen winnen.

Nog vier jaar. Dan zou hij 33 zijn. Nog best jong eigenlijk. Nog vier jaar twee keer per dag trainen. Nog vier jaar iedere dag in trainingsbroek naar de Bosbaan. Er werd nu geschaatst op de Bosbaan. Dat scheen sinds 1997 niet meer te zijn gebeurd. Het is 10 minuten fietsen naar de baan maar hij is niet gegaan. Al die vrolijkheid. Zijn zusje zegt dat hij gewoon moet kappen. Trots zijn op wat je hebt bereikt en gewoon aan het werk gaan bij Boekel zei ze. Ze was erg lief voor hem geweest.

Goud. Wat maakt het uit? Hij heeft al zilver. Hij klinkt als Caro als hij het tegen zichzelf zegt. Hardop nu: Goud. Het is godverdomme zelfs het Lustrumthema van zijn Groningse club; Gewoon Goud. Alsof die puistige jongens en meisjes die zichzelf bestuur noemen weten wat je moet doen voor goud! Alsof ze weten van het afzien, de honger, de pijn. Gijs zegt altijd dat winnen beter is dan sex. En Gijs kan het weten. Zijn club. Gyas in Groningen. Alweer 11 jaar geleden was hij lid geworden. Als boersige hockeyer uit Drenthe had hij het meteen geweten. Dit was zijn sport. Hij had aanleg. Niet direct talent maar zeker aanleg. Hij was groot. Zwaar. Sterk. De sterkste eerstejaars die er ooit was in Groningen.

De afwas stond al een tijdje. Hij had Caro beloofd dat het vanavond weg zou zijn. Ze was heel redelijk geweest. Had hem absoluut gesteund bij zijn beslissing om niet te gaan werken Toen ze merkte dat er van trainen niets kwam verlangde ze simpelweg dat hij een aantal taken in het huishouden op zich zou nemen. Zoals zij de laatste jaren vanzelfsprekend voor hem gedaan had. De pannen gleden onder zijn handen het warme sop in.

Op straat was een opstootje. Drie jongens waren naar elkaar aan het schreeuwen. Jan Willem verstond niet wat ze zeiden maar hun dreigende armgebaren spraken boekdelen. Een jongen kreeg een duw. Twee jongens begonnen nu de kleinste uit het zicht van de straat in zijn maag te stompen. Zijn tas met boeken werd omgekeerd boven de amsterdamse klinkertjes van zijn straat. Zijn straat. De afwasborstel trilde in zijn hand. Opeens was hij onderweg naar beneden. Twee trappen, zijn hand soepeltjes langs de leuning. De deur. Hij stond nu buiten. De jongens waren druk met schreeuwen en gooiden nu de boeken naar de jongen die inmiddels op de grond lag. 100 meter misschien. Het leken er meer. Om de dorre smaak uit zijn mond de verdrijven slikte hij twee keer en stapte op het gezelschap af.

Gijs, Matthijs en Geert zijn zijn beste vrienden geworden. Ze deelden de pijn van het verlies in Beijing. Maar ook de eenzaamheid die nu achterblijft. De Holland 4 is over. Voorbij.

De politieagenten die hem ondervragen snappen er niks van. Deze grote man in zijn badjas had zojuist eigenhandig een scholier ontzet en in het voorbijgaan twee jonge hooligans bewusteloos geslagen. De sigarenboer die de politie gewaarschuwd had, sloeg hem bemoedigend op zijn schouder. Het waren toch klootzakjes. Jan Willem voelt de tinteling in zijn handen. Op de radio klinken de Beatles met ‘Get Back Joe’. De endorfine pompt nog door hem heen maar neemt nu snel af. Rustig, hij hoort zichzelf uitleggen wat er gebeurd is. Op rustige, duidelijke toon legde hij uit wat er feitelijk heeft plaatsgevonden. De agenten knikken. Hij heeft een goed geheugen. Ze schrijven het op.

“Get Back Joe!” schelt uit de holle autospeakers. Hij moet gaan trainen. Kort. Nog 1 keer laten zien wie de beste is. Goud moet er te winnen zijn. En dan naar Boekel. Hij weet het. Hij wist het ergens altijd al. De Varsity in Houten in april zal zijn laatste wedstrijd zijn. De Varsity van 2009 zal gewonnen worden door hem. Door Gyas. Voor Gyas.

Australia

Aangezien mijn lezers over het algemeen ook mijn vrienden zijn, weten de meesten van jullie dat ik met J. in Australie vertoef. Een soortement van pre-honeymoon dus. Het is hier natuurlijk fantastisch maar de Australiers zijn toch ‘rare jongens’. Zo rijden ze graag in wagens met een laadbak maar die niet op het onverhard kunnen. Hebben ze een heel klein dik muntstuk wat twee dollar waard is en drinken ze vies bier. Het meest bekende pils van Down Under (Fosters) blijkt enkel voor de export te worden gebrouwen en is zo zeldzaam als een Bittburger in Nederland.

Op het gebied van toerisme doen die Ozzi’s het handig. Op ieder denkbaar toeristisch punt is een fraai houten looppad gemaakt met voldoende mogelijkheden om ook met je rollator nog iets van het regenwoud/ocean view/ berglandschap te zien.

Voor het overige is het hier dus allemaal bonus, een aantal foto’s van de feestvreugde zijn hier linksonder te zien op mijn flickr account. Veel plezier met schaatsen en tot de 19de!