De Afdaling, deel 3

De traagdraaiende windmolen maakt een angstaanjagend geluid als Jan dichterbij komt. Het zoemen van de molen overstemt nu ook het zachte geruis van de bandjes wat Jan net nog kon horen. Hij rijdt helemaal alleen op ongeveer 35 kilometer van zijn huis. Jan had geen idee hoe laat het was, maar aan zijn maag te voelen was hij al best lang aan het fietsen. Het is koud, maar kurkdroog, en dit zijn de dagen die lekker zijn om te trainen. Met een leeg hoofd rijdt hij zijn rondjes door het zachtjes glooiende landschap in de grensstreek.

Hij was het zwarte gat uit nu. Dat moest het zijn, het was nu de derde week dat hij weer een fiets had en aan het koersen was. Fietsen was. Koersen is voor profs. Het was de enige manier. Alles was weg. Het mooie appartement op de FriedrichstraBe, de carbon-prototype fiets, Lize.

Tellers had Jan altijd verfoeid, ze deden hem denken aan vroeger. Aan pa. Zodra hij prof was geworden had hij zijn teller gedemonteerd en nooit meer teruggeplaatst. Het kon hem niets schelen. Hoe hard, hoe lang, hoe ver. Je moet voelen. En precies dat had hij, zelfs zonder teller, de laatste jaren niet meer gedaan.

Ze had geschreeuwd toen ze wegging. In zijn oor. Tegen de deur. En hij kon alleen maar zijn schouders ophalen. De pijn kwam later. Lang nadat ze de deur uit was. Lang nadat de verhuizers waren gekomen. Lang nadat Jan haar de liefde had verklaard na de ronde van Duitsland. Lang nadat ze voor het eerst gevreeën hadden op de zachte paarse bank in haar appartement.

Er rent een hond een stukje met Jan mee. Jan kijkt opzij, de hond lacht naar hem en blaft onophoudelijk. Jan lacht terug. Het zwarte gat uit. Hij schakelt een tandje bij en versnelt. De hond geeft op en hobbelt terug naar waar hij vandaan kwam.

Vlak na zijn ontslag bij de ploeg waren er nog aanbiedingen geweest. Kleine ploegen zonder licentie wilden hem strikken en hoopten zo op een uitnodiging voor een echte ronde. Jan wilde niets. Lize wilde op reis, weg van journalisten, Duitsland en haar ouders. Toen duidelijk werd dat Jan niet meeging was ze gegaan. Zonder hem. Hij vroeg zich geregeld af of ze echt verliefd op hem was geweest, of op de koersen, het avontuur en de glimmende buitenkant van het bestaan als een rock-ster in een wielerbroek. De ploeg had beslag laten leggen op zijn huis, spaargeld en auto. Als ze hadden geweten van de oude racefiets bij zijn ouders in de schuur hadden ze die ook nog meegenomen.

De weg loopt iets omhoog en Jan schakelt het tandje weer af. De cadans is goed en hij voelt een licht brandend gevoel onderin zijn longen. Lize had mooie ronde billen en halflang rood haar toen ze elkaar leerden kennen. Haar bleke huid leek beschoten met sproeten en de koperrode krullen gutsten uit haar hoofd.

De ramvaste hiërarchie van het Hamburgerrestaurant leek op die van het peloton. Voor Jan waren de commando’s en structuren 1 op 1 te vertalen naar die uit het wielrennen. Het jargon dat hij zo goed sprak hoefde enkel vertaald te worden, en toen Jan de taal sprak werd hij al gauw de patroon. Het sissen van de hamburgers en de geur van ui bleef hem s avonds vaak lang bij. De collega’s waren vaak jongeren die een bijbaan hadden. Met enkelen bouwde hij een soort vriendschap op, die vooral gebaseerd was op hard werken op de momenten dat het druk was. Sinds twee weken was een van die vriendschappen in een affaire. Na een drukke avond had Jan staan schoonmaken terwijl Baukje omstandig bezig was een schone bakplaat verder van restjes vet te ontdoen. Hij had niets hoeven doen, zij nam het initiatief. Ze hield niet van wielrennen en keek liever naar voetbal. Hij hield van het simpele gevoel dat ze hem gaf als ze door zijn haar streek. Zij op haar beurt genoot van zijn dominante aanwezigheid. Zelfs alle rechtszaken, drugs en vernederingen hadden zijn karakter van een overwinnaar niet aangetast.

Toen Jan inderdaad in het schemer het kleine schuurtje opendeed om zijn fiets op te bergen zag hij op de torenklok dat het al tegen achten liep. In zijn kleine huiskamer knipperde het lampje van zijn antwoordapparaat. Zijn moeder die vroeg hoe het ging, Karl dat hij mee op stap moest en ene Gus die hem vroeg terug te bellen op een nummer in Berlijn. Het voelde goed om het ritme van trainen te hebben, ook al zou er geen wedstrijd volgen. De moeheid van zijn spieren werkt rustgevend in de nacht. De terugkerende nachtmerries waren minder geworden. Er werd niet meer opgenomen in Berlijn en ook hier ging een antwoordapparaat over. Een hochdeutsch sprekende vrouw liet weten dat bij Ultimate-Castrol Racing Team Berlin momenteel niemand aanwezig was om de telefoon op te nemen, maar dat hij een boodschap in kan spreken. Onwillekeurig moest hij aan Karl denken.

Schrijverij 2.0; De Afdaling

Waarde lezers van mijn bescheiden blogje; zoals u allen weet mag ik graag een verhaaltje proberen te schrijven. Met wisselend succes. Omdat ik het schrijven als inspirerend en leuk beschouw ben ik net weer begonnen aan een nieuw stukje. Mijn gedachte is om dit verhaal organisch te laten groeien. Leuk voor u als Vaste Lezer en leuk voor mij dacht ik zo. Op deze manier kunt u zien hoe het verhaal groeit. Het uiteindelijke doel voor uw columnist is om iets bekwamer te worden in het beschrijven van scènes en verzinnen van verhaallijnen. Voor commentaar (zowel inhoudelijk als stijl- en schrijftechnisch) kunt u dan reageren in de commentaarpositie. Zo maken we er samen een mooi verhaal van. De eerste alinea’s van mijn nieuwe verhaal staan inmiddels online. Bedankt voor het meelezen.

groet

DiLuci